zwachtelt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwach·telt

Werkwoord

vervoeging van
zwachtelen

zwachtelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwachtelen
    • Jij zwachtelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwachtelen
    • Hij zwachtelt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van zwachtelen
    • Zwachtelt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.