zwaait af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaait af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afzwaaien

zwaait af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien
    • Jij zwaait af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwaaien
    • Hij zwaait af. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van afzwaaien
    • Zwaait af! 

Gangbaarheid

  • Het woord zwaait af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.