zooitje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zooi·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘(grote, ongeregelde) hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1633 [1]

Zelfstandig naamwoord

zooitje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zooi

Gangbaarheid

  • Het woord zooitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.