zittend

Niet te verwarren met: Zittend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zittend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɪtənt/
Woordafbreking
  • zit·tend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zitten

zittend

  1. onvoltooid deelwoord van zitten
stellend
onverbogen zittend
verbogen zittende
partitief zittends

Bijvoeglijk naamwoord

zittend

  1. op het achterste rustend met het bovenlichaam rechtop
  2. met weinig lichaamsbeweging
  3. in functie zijnd

Gangbaarheid

  • Het woord zittend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.