zinspeelt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·speelt

Werkwoord

vervoeging van
zinspelen

zinspeelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinspelen
    • Jij zinspeelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinspelen
    • Hij zinspeelt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van zinspelen
    • Zinspeelt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.