zavel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zavel    (hulp, bestand)
  • IPA: /zavəl/
Woordafbreking
  • za·vel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘grondsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1345 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zavel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zavel m en o

  1. grondsoort die merendeels uit zand bestaat met tussen 8 en 25% kleideeltjes
    • Bloembollen kunnen op zavel geteeld worden. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zavel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.