zakkerig
Nederlands
Woordafbreking
- zak·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zakkerig | zakkeriger | zakkerigst |
verbogen | zakkerige | zakkerigere | zakkerigste |
partitief | zakkerigs | zakkerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zakkerig
- (pejoratief) weinig aantrekkelijk, sullig, beroerd
- Wat een zakkerige ambtenaar is dat toch!
Gangbaarheid
- Het woord zakkerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zakkerig' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.