zakker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zakken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord zakker zakkers
verkleinwoord zakkertje zakkertjes

Zelfstandig naamwoord

zakker m [1] [2]

  1. iets dat of iemand die zakt
Hyponiemen
  • lapzakker, plompzakker, rugzakker

Gangbaarheid

  • Het woord zakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.