zaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaan
enkelvoud meervoud
naamwoord zaan -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zaan m/v

  1. room.
    • Kunt u mij de zaan even aangeven? 

Gangbaarheid

  • Het woord zaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈzaːn/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zaan
-
-
onvolledig volledig

Werkwoord

zaan

  1. (Hooglimburgs) beleefdheidsvorm van zeen (betekenis 6 t/m 9).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.