woon samen
Nederlands
Woordafbreking
- woon sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenwonen |
woon samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen
- Ik woon samen.
- gebiedende wijs van samenwonen
- Woon samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen
- Woon je samen?
Gangbaarheid
- Het woord woon samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.