wikken
Nederlands
Woordafbreking
- wik·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wegen, overwegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wikken |
wikte |
gewikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
wikken
- (verouderd) op de hand wegen
- Wik eens welke de zwaarste is. (1811) [2].
- afwegen in de zin van tobben, overdenken
- De mens wikt maar God beschikt.
- Al dat wikken en wegen heeft toch zin, ik zie wel.
Uitdrukkingen en gezegden
- Wikken en wegen.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord wikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wikken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "wikken" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.