wijding
Nederlands
![](../I/m/Priestly_ordination.jpg)
priesterwijding
Woordafbreking
- wij·ding
Zelfstandig naamwoord
wijding v [2]
- (religie) gebeurtenis of rituele handeling waardoor personen, plaatsen of zaken aan een godheid of hogere macht worden toegeheiligd
- Koning Harald van Noorwegen heeft zondagochtend de wijding van bisschop Herborg Oline Finnset bijgewoond. De 55-jarige geestelijke is de eerste vrouwelijke bisschop van het bisdom Nidaros.[3]
- Prinses Beatrix zou niet houden van de katholieke kerk, zo wordt vaak beweerd. In de kathedraal Sint Bavo bleek gisteren het tegendeel. Nadat zij de plechtige wijding van het gerestaureerde middenschip bijwoonde, gaf de prinses aan dat zij nog eens terugkomt.[4]
Synoniemen
- benedictie, consecratie, heiliging, inzegening, ordinatie, zegening, inwijding, inzegening, zalving
Hyponiemen
- zeewijding, autowijding, kerkwijding, palmwijding, avondwijding, morgenwijding, tempelwijding, priesterwijding, bisschopswijding
Gangbaarheid
- Het woord wijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wijding' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- wijding op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 10 sep. 2017
- de Telegraaf PIETER KLEIN BEERNINK 04 mrt. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.