weekendt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·endt

Werkwoord

vervoeging van
weekenden

weekendt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weekenden
    • Jij weekendt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weekenden
    • Hij weekendt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van weekenden
    • Weekendt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.