wasbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van wassen met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wasbaarwasbaarderwasbaarst
verbogen wasbarewasbaarderewasbaarste
partitief wasbaarswasbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

wasbaar [1]

  1. van een voorwerp dat je het kunt wassen zonder het kapot te maken
    • Wasbare smartphone ontwikkeld: Aangezien het op telefoons vaak wemelt van de bacteriën, heeft Kyocera nu goed nieuws voor mensen met smetvrees: het Japanse electronicabedrijf heeft een telefoon ontwikkeld die je kunt wassen met water en zeep.[2] 
    • Carin meet wanneer en tijdens welke activiteiten je urine verliest, terwijl je met de app eenvoudig je bekkenbodemspieren kunt trainen om genezing te bespoedigen. Bovendien vervangt het wasbare, absorberende en sneldrogende materiaal inlegkruisjes of maandverband.[3] 
    • Wasbaar maandverband: daar heb je toch geen tijd voor en zin in?[4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wasbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 07 dec. 2015
  3. de Telegraaf 22 sep. 2017
  4. de Telegraaf HESTER ZITVAST 07 aug. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.