wak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʋɑk/
Woordafbreking
  • wak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘open plek in ijs’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wak wakken
verkleinwoord wakje wakjes

Zelfstandig naamwoord

wak o [4]

  1. een gat in het ijs
Hyponiemen
  • windwak
Afgeleide begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wakwakkerwakst
verbogen wakkewakkerewakste
partitief wakswakkers-

Bijvoeglijk naamwoord

wak [5]

  1. slap, zacht, niet vast of knapperig


Afgeleide begrippen
  • wakheid

Gangbaarheid

  • Het woord wak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.