vroor
Nederlands
Woordafbreking
- vroor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vriezen |
vroor
- onpersoonlijke verleden tijd van vriezen
vervoeging van |
---|
vriezen |
vroor
- enkelvoud verleden tijd van vriezen
- Ik vroor.
- Jij vroor.
- Hij, zij, het vroor.
- Ik vroor.
Gangbaarheid
- Het woord vroor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vroor' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.