voorproever
Nederlands
Woordafbreking
- voor·proe·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voorproeven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorproever | voorproevers |
verkleinwoord | voorproevertje | voorproevertjes |
Zelfstandig naamwoord
voorproever [1]
- iemand die voorproeft
- In de Romeinse tijd was gif hèt aangewezen middel om iemand die je ambities in de weg stond op te ruimen. Wie wat langer van een goede functie wilde genieten, kon niet buiten een voorproever.
Gangbaarheid
- Het woord voorproever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorproever' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.