volstrekte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·strek·te

Werkwoord

vervoeging van
volstrekken

volstrekte

  1. enkelvoud verleden tijd van volstrekken
    • Ik volstrekte. 
    • Jij volstrekte. 
    • Hij, zij, het volstrekte. 

Bijvoeglijk naamwoord

volstrekte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van volstrekt
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.