vollen
Nederlands
Woordafbreking
- vol·len
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wol bewerken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vollen |
volde |
gevold |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vollen
- overgankelijk het maken van vilt door langdurig de wol te slaan
- De wol werd gevold en geruwd aan beide zijden.
Gangbaarheid
- Het woord vollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vollen' herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.