volger
Nederlands
Woordafbreking
- vol·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volger | volgers |
verkleinwoord | volgertje | volgertjes |
Zelfstandig naamwoord
volger m [1]
- een persoon die iets op iemand achterna loopt
- Hij was een volger van alle nieuws over games.
- iemand die meldingen op de sociale media van een bepaalde bron leest en bekijkt
- De bekende blogger had meer dan 100.000 volgers.
- Wijkagent Niels Euren in Almelo is de beroerdste niet. Toen freestylevoetballer Soufiane Touzani - die op YouTube ruim 720.000 volgers heeft - hem vroeg of hij hem een panna mocht geven, zei de agent van het politiekorps in Almelo volmondig ja. [2]
Hyponiemen
- cultuurvolger, fasevolger, kaasvolger, leenvolger, trendvolger
Afgeleide begrippen
- volgerkant
Gangbaarheid
- Het woord volger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'volger' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Ron Hemmink 23-04-19 Agent in Almelo ‘slachtoffer’ van YouTube-sensatie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.