volbracht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·bracht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
volbrengen

volbracht

  1. enkelvoud verleden tijd van volbrengen
    • Ik volbracht. 
    • Jij volbracht. 
    • Hij, zij, het volbracht. 
  2. voltooid deelwoord van volbrengen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.