vlinderen
Nederlands
Woordafbreking
- vlin·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vlinderen |
vlinderde |
gevlinderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vlinderen
- overgankelijk met een mechanische troffel een betonvloer gladstrijken
- Je moet die vloer nog vlinderen.
- inergatief ongericht, zorgeloos en zonder plan door het leven gaan
- Je vlindert maar wat! Zul je niet eens aan je toekomst gaan denken?
- ergatief (sport) met de vlinderslag zwemmen
- Ik ben al twee keer heen en weer gevlinderd, nu ga ik wat schoolslag doen.
Gangbaarheid
- Het woord vlinderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vlinderen' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.