vleug
Nederlands
Woordafbreking
- vleug
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zweempje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1785 [1]
- In de betekenis van ‘haarrichting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1769 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleug | vleugen |
verkleinwoord | vleugje | vleugjes |
Zelfstandig naamwoord
vleug v/m
- een hoeveelheid gasvormige substantie die men ruikend waarneemt
- Snel een vleugje parfum en wat make-up en weg was ze.
- (figuurlijk) een zeer kleine hoeveelheid
- Toen de scholier een 4 voor zijn proefwerk haalde, was zijn laatste vleugje hoop om over te gaan naar het volgende jaar vervlogen.
Gangbaarheid
- Het woord vleug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleug' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.