vindt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vindt    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɪnt/
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /vɪnt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vɪnt/
Woordafbreking
  • vindt

Werkwoord

vervoeging van
vinden

vindt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vinden
    • Jij vindt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vinden
    • Hij vindt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van vinden
    • Vindt! 


Deens

Woordafbreking
  • vindt

Bijvoeglijk naamwoord

vindt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vind
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.