viertalig
Nederlands
Woordafbreking
- vier·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van vier (hoofdtelwoord) en taal met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | viertalig |
verbogen | viertalige |
partitief | viertaligs |
Bijvoeglijk naamwoord
viertalig
- in vier talen
- We zouden van de woorden in een viertalig woordenboek, die hetzelfde betekenen, ook kunnen beweren dat ze synoniem zijn. [1]
- vier talen sprekend
- Omdat het onderwijs in vreemde talen al op de basisschool begint is elke moderne Benditaan viertalig: we spreken Spaans en Lahua, de officiële talen, en Engels en Russisch. [2]
Gangbaarheid
- Het woord viertalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'viertalig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Moormann, J.G.M. (ed. N. van der Sijs) De geheimtalen. 2002 L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen; p. 42; geraadpleegd 2017-05-24
- Bedacht, R. "Benditania" in: Kempen, M. van (red.) Sirito. 50 Surinaamse vertellingen. (1993) Kennedy Stichting, Paramaribo; ISBN 99914 95452; p. 81; geraadpleegd 2017-05-24
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.