viertalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viertalig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvirtaləx/; predicatief: /virˈtaləx/
Woordafbreking
  • vier·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen viertalig
verbogen viertalige
partitief viertaligs

Bijvoeglijk naamwoord

viertalig

  1. in vier talen
    • We zouden van de woorden in een viertalig woordenboek, die hetzelfde betekenen, ook kunnen beweren dat ze synoniem zijn. [1]
  1. vier talen sprekend
    • Omdat het onderwijs in vreemde talen al op de basisschool begint is elke moderne Benditaan viertalig: we spreken Spaans en Lahua, de officiële talen, en Engels en Russisch. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord viertalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.