viaje
Spaans
Uitspraak
- IPA: /ˈbja.xe/
Werkwoord
vervoeging van |
---|
viajar |
viaje
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van viajar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van viajar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van viajar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.