verzaag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zaag

Werkwoord

vervoeging van
verzagen

verzaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzagen
    • Ik verzaag. 
  2. gebiedende wijs van verzagen
    • Verzaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzagen
    • Verzaag je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verzaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.