vertrappen

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
vertrappenvertrappend
vertrapping
Woordafbreking
  • ver·trap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vertrappen
vertrapte
vertrapt
zwak -t volledig

Werkwoord

vertrappen

  1. overgankelijk vernielen met de voeten
  1. «Doordat ze er bij het voetballen niet op letten, vertrappen de jongens alle bloemen.»
  1. overgankelijk (figuurlijk) grof schenden, vernederen
    • Deze demagogen vertrappen onze grondwet en de mensenrechten. 
Synoniemen
  • [2] met voeten treden
Afgeleide begrippen
  • vertrapper, vertrapster
Verwante begrippen
  • verttrappelen

Gangbaarheid

  • Het woord vertrappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.