veroordeel
Nederlands
Woordafbreking
- ver·oor·deel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
veroordelen |
veroordeel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroordelen
- Ik veroordeel.
- gebiedende wijs van veroordelen
- Veroordeel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroordelen
- Veroordeel je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.