verontschuldigend
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ont·schul·di·gend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verontschuldigen |
verontschuldigend
- onvoltooid deelwoord van verontschuldigen
- ,,Ik heb geen kritiek geuit op de premier’’, zei de president verontschuldigend. ,,Ik heb veel respect voor haar.’’ [1]
- In zijn ogen heeft hij zich eerder op zijn eigen manier verontschuldigend genoeg opgesteld, maar werd hij gedwongen tot een formeel excuus. [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verontschuldigend | verontschuldigender | verontschuldigendst |
verbogen | verontschuldigende | verontschuldigendere | verontschuldigendste |
partitief | verontschuldigends | verontschuldigenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verontschuldigend
- op een manier die aangeeft dat je ergens spijt van hebt en daar excuses voor vraagt
Gangbaarheid
- Het woord verontschuldigend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Tubantia 13-07-18 Trump zwakt kritiek op brexit af: 'Het is jullie beslissing, ik vind alles best'
- Tubantia 08-01-19 Kevin Hart biedt toch excuses aan voor antihomo-uitspraken
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.