verongeluk
Nederlands
Woordafbreking
- ver·on·ge·luk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verongelukken |
verongeluk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelukken
- Ik verongeluk.
- gebiedende wijs van verongelukken
- Verongeluk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verongelukken
- Verongeluk je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.