vergemakkelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ge·mak·ke·lijk

Werkwoord

vervoeging van
vergemakkelijken

vergemakkelijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergemakkelijken
    • Ik vergemakkelijk. 
  2. gebiedende wijs van vergemakkelijken
    • Vergemakkelijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergemakkelijken
    • Vergemakkelijk je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.