verenging
Nederlands
Woordafbreking
- ver·en·ging
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling verengen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verenging | verengingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
verenging v [1]
- het verengen
- U verlaat Brussel om een lokaal mandaat op nemen. Vreest u geen verenging van uw blikveld? [2]
Gangbaarheid
- Het woord verenging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verenging' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 31 DECEMBER 2018 ‘Belangrijk is dat ik de link met Brussel behoud’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.