verbroeder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·broe·der

Werkwoord

vervoeging van
verbroederen

verbroeder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
    • Ik verbroeder. 
  2. gebiedende wijs van verbroederen
    • Verbroeder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbroederen
    • Verbroeder je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.