verbreker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bre·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van verbreken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord verbreker verbrekers
verkleinwoord verbrekertje verbrekertjes

Zelfstandig naamwoord

verbreker m

  1. de persoon of object dat iets doet verbreken
    • De verbreker van de zegel kreeg een wolk inkt in zijn gezicht. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'verbreker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.