verbrander
Nederlands
Woordafbreking
- verĀ·branĀ·der
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling verbranden met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verbrander | verbranders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
verbrander m [1]
- een apparaat of bedrijf waarin je iets kunt (laten) branden
- Op de grens van woorden binnen een samenstelling of afleiding mag altijd een koppelteken ter verduidelijking worden toegevoegd: korte-afstandsloper, mens-uur, zuiveringsslib-verbrander. [2]
- iemand die iets laat branden
- PSV heeft vrijdagmiddag een update gegeven over het muntjesincident in Madrid. De club heeft inmiddels vijf personen in beeld die naar de mening van de clubleiding over de schreef zijn gegaan. Daarvan zijn inmiddels van drie personen de naam bekend. Bij die laatste drie is de verbrander van een biljet van 5 euro. [3]
Hyponiemen
- naverbrander, vetverbrander, vuilverbrander, afvalverbrander
Gangbaarheid
- Het woord verbrander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verbrander' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 04 MAART 2002 Los of aaneen?
- Tubantia 11-01-17 PSV gaat gesprek aan met muntjesgooiers
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.