urgent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  urgent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʏrˈɣɛnt/
Woordafbreking
  • ur·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dringend’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • van Frans [2][3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen urgenturgenterurgentst
verbogen urgenteurgentereurgentste
partitief urgentsurgenters-

Bijvoeglijk naamwoord

urgent

  1. zonder uitstel aandacht vereisend
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord urgent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

stellend vergrotend overtreffend
urgentmore urgentmost urgent

urgent

  1. dringend
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.