uniformeerde
Nederlands
Woordafbreking
- uni·for·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uniformeren |
uniformeerde
- enkelvoud verleden tijd van uniformeren
- Ik uniformeerde.
- Jij uniformeerde.
- Hij, zij, het uniformeerde.
- Ik uniformeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.