uitschijne
Nederlands
Woordafbreking
- uit·schij·ne
Woordherkomst en -opbouw
- uitschijn met de uitgang -e
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitschijnen |
uitschijne
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van uitschijnen
- ... dat men uitschijne.
- Zoete Lieve Vrouwe, kom mij te hulp! Dat zijn onschuld helder uitschijne! [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'uitschijne' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.