tussor
Nederlands
![](../I/m/Tasar_Sarees.jpg)
Woordafbreking
- tus·sor
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels tussar, dat via Hindi तसर (tasar) teruggaat op Sanskriet तसर (tasara) "schietspoel" [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tussor | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tussor o
- (materiaalkunde) soort zijde uit draad gesponnen door de rupsen uit het geslacht Antheraea
- Na de nieuwe kostuums van gabardine, tussor en sharkskin (…) kwamen mooie schoenen, chique sokken en dure zakdoeken, broekriemen en dassen van het soort van de gouden das van Olly. [3]
Afgeleide begrippen
- tussorspinner, tussorzijde
Gangbaarheid
- Het woord tussor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tussor' herkend door:
3 % | van de Nederlanders; |
6 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.