tukken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tuk·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van tuk met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tukken
tukte
getukt
zwak -t volledig

Werkwoord

tukken [2] [3]

  1. inergatief een korte periode van ondiepe slaap houden
    • Ka Mossel zat daar in al haar breedheid en tukte; zij tukte meestal, als er geen klanten kwamen.[4] 

Zelfstandig naamwoord

tukken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuk

Gangbaarheid

  • Het woord tukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.