tukken
Nederlands
Woordafbreking
- tuk·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tukken |
tukte |
getukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- inergatief een korte periode van ondiepe slaap houden
- Ka Mossel zat daar in al haar breedheid en tukte; zij tukte meestal, als er geen klanten kwamen.[4]
Gangbaarheid
- Het woord tukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tukken' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- tukken op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De A.F.C.-ers van J.B. Schuil
H.J.W. Becht, Amsterdam z.j. [1915]
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.