trombocyt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·bo·cyt
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bloedplaatje’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • van het Griekse 'thrombos' (bloeddruppel) met het achtervoegsel -cyt [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trombocyt trombocyten
verkleinwoord trombocytje trombocytjes

Zelfstandig naamwoord

trombocyt m

  1. (biologie) bloedplaatje

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord trombocyt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.