trok samen
Nederlands
Woordafbreking
- trok sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samentrekken |
trok samen
- enkelvoud verleden tijd van samentrekken
- Ik trok samen.
- Jij trok samen.
- Hij, zij, het trok samen.
- Ik trok samen.
Gangbaarheid
- Het woord trok samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.