trok samen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trok sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samentrekken

trok samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samentrekken
    • Ik trok samen. 
    • Jij trok samen. 
    • Hij, zij, het trok samen. 

Gangbaarheid

  • Het woord trok samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.