troggelen
Nederlands
Woordafbreking
- trog·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
troggelen |
troggelde |
getroggeld |
zwak -d | volledig |
Hyponiemen
- aftroggelen, onttroggelen
Afgeleide begrippen
- troggelaar, troggelarij
- Het woord troggelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'troggelen' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "troggelen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- troggelen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.