tolerant
Nederlands
Woordafbreking
- to·le·rant
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tolerant | toleranter | tolerantst |
verbogen | tolerante | tolerantere | tolerantste |
partitief | tolerants | toleranters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tolerant [1]
- Hoogleraar Gordijn: "We hebben in Nederland het idee dat we heel tolerant zijn. Zo zien mensen uit het buitenland ons ook. Totdat die hier komen wonen, en zich realiseren dat wij ook maar mensen zijn, met onze eigen vooroordelen."[2]
- de weerstand tegen het effect van een bepaalde stof
Gangbaarheid
- Het woord tolerant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tolerant' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Trouw Naïm Derbali– 15:30, 31 maart 2018 'De Nederlandse directheid is soms kwetsend voor buitenlandse studenten'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.