tippel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tip·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stippeltje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1873 [1]

Werkwoord

vervoeging van
tippelen

tippel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippelen
    • Ik tippel. 
  2. gebiedende wijs van tippelen
    • Tippel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tippelen
    • Tippel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tippel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.