tintelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tin·te·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘flikkeren, flonkeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
  • In de betekenis van ‘prikkelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tintelen
tintelde
getinteld
zwak -d volledig

Werkwoord

tintelen

  1. prikkelen
    • Hij had een 'slapende hand' die tintelde toen het gevoel weer terug kwam. 

Gangbaarheid

  • Het woord tintelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.