terroriseer
Nederlands
Woordafbreking
- ter·ro·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terroriseren |
terroriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
- Ik terroriseer.
- gebiedende wijs van terroriseren
- Terroriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terroriseren
- Terroriseer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.