tenue
Nederlands
Woordafbreking
- te·nue
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uniform, kostuum’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tenue | tenues |
verkleinwoord | tenuetje | tenuetjes |
Zelfstandig naamwoord
tenue o
- kleding die bij een bepaalde groep, klasse, gelegenheid of periode uit de geschiedenis hoort
- Het ceremoniële tenue van de Koninklijke Marechaussee is het uniform dat de leden van de Koninklijke Marechaussee dragen bij officiële gelegenheden
Gangbaarheid
- Het woord tenue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tenue' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.