tenger
Nederlands
Woordafbreking
- ten·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slank, teer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1616 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tenger | tengerder | tengerst |
verbogen | tengere | tengerdere | tengerste |
partitief | tengers | tengerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tenger
- smal van postuur
- Hij is een tengere jongen.
Gangbaarheid
- Het woord tenger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tenger' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.